Stelregels van Programmering
Programmering is zeer belangrijk en er bestaat veel informatie over. Een van de belangrijkste punten is dat elk programma bestaat uit verschillende onderdelen. Deze onderdelen moeten op een ordelijke manier worden samengevoegd, want anders zal het programma niet succesvol zijn. Dit zijn enkele van de principes over programma’s.
Hier zijn enkele andere belangrijke regels om te weten over programma’s:
Stelregel Een: Elk idee (suggestie of plan) is beter dan helemaal geen idee, zelfs als het niet goed wordt uitgevoerd.
Stelregel Twee: Om effectief te zijn, moet een programma worden uitgevoerd.
Stelregel Drie: Aan een programma dat in werking is gesteld, moet worden gewerkt en moet niet worden genegeerd.
Stelregel Vier: Als je geen tijd hebt om aan een programma te werken, begin er dan niet aan eentje om het daarna te negeren. Zet in plaats daarvan meer vaart achter de bestaande programma’s waar je al mee bezig bent.
Stelregel Vijf: Elk programma heeft wat geld nodig. Zorg dus voordat je met het programma begint dat je ofwel het geld hebt, ofwel weet hoe je eraan gaat komen – of wees heel zeker dat het programma geld in het laatje zal brengen.
Stelregel Zes: Een programma moet worden begeleid door iets of iemand, anders wordt het genegeerd en laat men het vallen en zal het nooit worden afgemaakt.
Stelregel Zeven: Het beste programma is het programma dat zich over het grootste aantal mensen, gezinnen, groepen, enz., zal uitstrekken en het grootste goed voor het grootste aantal mensen, gezinnen, groepen, enz., zal betekenen.
Stelregel Acht: Programma’s moeten zichzelf financieel bedruipen en moeten niet proberen om geld uit andere bronnen te verkrijgen.
Stelregel Negen: Programma’s moeten toegenomen interesse creëren. Naarmate er steeds meer mensen geïnteresseerd raken in het programma, willen ze eraan bijdragen. Dit betekent dat het programma zal blijven groeien en nog groter zal worden.
Stelregel Tien: Een programma is een slecht programma als het afleidt van programma’s die al succesvol blijken te zijn, of als het mensen die aan andere programma’s werken onderbreekt.
Stelregel Elf: Besteed nooit meer aan een programma dan je er meteen mee terug kunt verdienen.
Stelregel Twaalf: Je begint geen nieuw programma dat een ander programma dat al loopt belemmert of er inkomsten van weghaalt.
Er moet aan programma’s worden gewerkt. Mensen die het programma doen, kunnen het programma niet laten vallen. Degenen die toezicht houden op het programma moeten in staat zijn om te zien of een programma de dingen doet die het hoort te doen en het programma voortzetten. Ze moeten ook in staat zijn om te zien of een programma een slecht programma is en ermee ophouden.
Indien de verschillende typen taakstellingen niet zijn uitgewerkt of niet worden uitgevoerd, gaan programma’s zich voortslepen en te lang duren of worden niet afgemaakt. Ze mislukken alleen omdat de verschillende typen taakstellingen niet worden uitgevoerd of niet worden gehandhaafd.
Je kunt bijna alles gedaan krijgen wat je wilt, als de typen taakstellingen maar worden begrepen en realistisch zijn uitgewerkt en doenlijk zijn. Men moet taakstellingen voortzetten en niet laten vallen totdat elk ervan is voltooid.
Door aan programma’s te werken en ze niet te laten vallen of te vergeten, zul je in staat zijn om ze gedaan krijgen. En op deze manier kun je de beoogde doelen ofwel voor jezelf ofwel voor je groep bewerkstelligen.
Dit is de manier om planning tot werkelijkheid te maken en om doelen te bereiken. Dat geldt evenzeer voor een enkeling als voor een grote groep. Iedereen kan baat hebben van deze feiten en ze gebruiken.