Training 4: Originaties
Definities
Het is belangrijk om te begrijpen wat het verschil is tussen een originatie en commentaar.
1. Een originatie is iets wat een ander zegt dat over zichzelf gaat, zijn ideeën, reacties of problemen. Een originatie is bijvoorbeeld: “Ik voel me ineens heel erg moe.”
2. Commentaar is een opmerking die een ander maakt die alleen maar op jou slaat. Bijvoorbeeld: “Ik vind je bloes leuk”, “Je haar ziet er niet uit” en “Je weet niet wat je aan het doen bent” zijn allemaal vormen van commentaar.
Originaties en commentaar zijn twee totaal verschillende dingen.
Originaties van je coach gaan over zichzelf en hoe het met hem gaat.
Commentaar van je coach zijn opmerkingen die over jou gaan en die niets te maken hebben met de vraag of hoe het met hem gaat. Commentaar is een opmerking van je coach over jou in een poging om de vraag niet te beantwoorden.
Originaties worden behandeld. Commentaar wordt genegeerd.
Doelstelling
Deze oefening leert je om in staat te zijn originaties van iemand anders te herkennen en op de juiste wijze te behandelen. Deze oefening leert je ook te herkennen wanneer een ander een originatie geeft en er niet van te schrikken of erdoor van je stuk te worden gebracht, maar om de originatie soepel te behandelen en terug te keren naar de vraag die was gesteld. Deze oefening leert je verder om het verschil tussen een originatie en commentaar te herkennen en om commentaar te negeren en terug te keren naar de vraag die was gesteld.
Positie
Jij en een andere persoon zitten ongeveer een meter van elkaar af, tegenover elkaar.
Vragen
Bij deze oefening, stel je de persoon tegenover je één van de volgende vragen:
“vliegen vogels?”
Of
“zwemmen vissen?”
Kies een van de vragen om in de oefening te gebruiken en gebruik deze telkens weer. Gebruik deze twee vragen niet door elkaar.
Instructies
Deze oefening wordt als volgt gedaan:
Jij: Vraag je coach, “Vliegen vogels?” of “Zwemmen vissen?”
Coach: Als de student je de vraag stelt, doe dan een van de volgende dingen:
1. Beantwoord de vraag.
2. Beantwoord zo nu en dan niet echt de vraag, maar geef een originatie van een lijst die we een Originatieblad noemen (die aan het eind van deze oefening staat).
3. Beantwoord zo nu en dan niet de vraag, maar geef in plaats daarvan commentaar.
Jij: Als je coach je vraag beantwoordt, geef je een bevestiging op het antwoord en
dan stel je dezelfde vraag opnieuw, als een nieuwe vraag.
Als je coach een originatie geeft, behandel die dan als volgt:
1. Begrijp de originatie.
2. Bevestig de originatie.
3. Behandel de originatie terwijl je in-communicatie blijft met je coach.
4. Wanneer de originatie is behandeld, breng je je coach weer terug naar de gestelde vraag.
Als je coach commentaar geeft, bevestig dit dan niet, maar herhaal de vraag.
Woordgebruik
Als de student niet doorzet, krijgt hij bij elke TR altijd een “Dat was ’t”, maar bij deze oefening des te meer. De coach moet altijd van het Originatieblad lezen wanneer hij originaties geeft. Het geeft een lijst met verschillende uitspraken of opmerkingen die verwijzen naar hoe de coach zich voelt of naar waar hij zich zorgen over maakt, enz. Bijvoorbeeld:
Student: “Vliegen vogels?”
Coach: “Ja.”
Student: “Dank je.”
Student: “Vliegen vogels?”
Coach: “Ik herinner me net de eerste keer dat ik ging zwemmen.”
Student: “Bedankt voor het vertellen. Vliegen vogels?”
Coach: “Ja, ze vliegen.”
Student: “Heel goed.”
Eindresultaat
De oefening wordt gedaan totdat elk van de volgende dingen gebeurt:
1. Je bent in staat om originaties te herkennen, deze te behandelen en terug te keren naar de oorspronkelijke vraag.
2. Je bent ook in staat om commentaar van originaties te onderscheiden, dit te negeren en terug te komen op de oorspronkelijke vraag.
3. Je coach is tevreden dat je dit kunt doen.
Originatieblad
Dit blad wordt gebruikt bij het oefenen van Training 4: Originaties.
Ik heb pijn in mijn maag.
De kamer lijkt groter.
Ik kreeg een zenuwtrekking in mijn been.
Ik heb het gevoel dat ik zink.
De kleuren in de kamer zijn helderder.
Ik voel me geweldig.
Ik besef net dat ik jarenlang hoofdpijn heb gehad.
Dit is idioot.
Ik voel me helemaal in de war.
Ik heb een stekende pijn in mijn rug.
Ik voel me op de een of andere manier lichter.
Dat kan ik je niet zeggen.
Ik voel me verschrikkelijk – alsof ik iets verloren heb, of zoiets.
Hé – dat wist ik nog niet.
De kamer lijkt donker te worden.
Zeg, dit werkt echt.
Ik voel me enorm gespannen.
Die muur lijkt op me af te komen.
Het is net alsof iets me net in m’n ribben heeft getroffen.
Ik heb het overal warm.
Mijn hoofd voelt aan alsof er een strakke band omheen zit.
Het lijkt wel of ik de muur achter mijn lichaam zie.
Het lijkt wel alsof ik even groot ben als dit gebouw.
Deze stoel zit zo lekker dat ik hier best zou kunnen slapen.
Ik moet steeds maar denken aan die agent die vanmorgen naar mij op zijn fluit stond te blazen.
Alles ziet er plotseling helderder uit.
Zijn we hier nog niet mee klaar?
Ik heb het gevoel dat ik zweef.
Het lijkt wel of de muur op me instort.
Die muur ziet er echt dun uit.
Wauw!!! Ge-wel-dig!!!!!!!
Au! Au, au!!
M’n gezicht tintelt.
Ik krijg slaap.
Ik sterf van de honger. Laten we gaan lunchen.
Ik herinner me dat ik viel en mezelf pijn heb gedaan.
Ik voel me opeens zo moe.
Alles wordt wazig.
Gaat deze kamer heen en weer?
Ik besef net hoe fout ik mijn hele leven ben geweest.
Ik heb het gevoel dat er een spinnenweb op mijn gezicht zit.
Mijn linkerknie doet zeer.
Ik voel me zo licht!
Wordt het hier nu niet warmer?
Ik herinner me net de eerste keer dat ik ging zwemmen.
Die pijn in mijn rug heb ik al jaren.
Hou m’n hand vast.
Ik voel me zo eenzaam.
Het voelt alsof ik niet kan praten.
M’n lichaam begint helemaal te trillen.
M’n ribben doen zeer.
Ik voel me hetzelfde als die keer dat ik door die auto werd overreden.
Alles lijkt wel donker te worden.
Nee – nee, nee, nee, nee!!!!!!