Training 3: Herhalende Vraag
Doelstelling
Deze oefening leert je hoe je iets steeds opnieuw moet vragen, maar dan wel elke keer als iets nieuws, alsof het nog nooit eerder is gevraagd en het net bij je is opgekomen. Deze vaardigheid is nuttig wanneer een vraag die je stelt niet wordt beantwoord en je haar opnieuw moet stellen.
Positie
Jij en een andere persoon zitten ongeveer een meter van elkaar af, tegenover elkaar.
Vragen
Bij deze oefening, stel je de persoon tegenover je één van de volgende vragen:
“vliegen vogels?”
Of
“zwemmen vissen?”
Deze vragen worden gebruikt omdat het vragen zijn die iedereen kan beantwoorden. Kies een van de vragen om in de oefening te gebruiken en gebruik deze telkens weer. Gebruik deze twee vragen niet door elkaar.
Instructies
Deze oefening wordt als volgt gedaan:
Jij: Vraag je coach, “Vliegen vogels?” of “Zwemmen vissen?”
Coach: Beantwoord de vraag.
Jij: Als je coach je vraag heeft beantwoord, geef je een bevestiging op het antwoord.
Vervolgens stel je de vraag opnieuw, als iets nieuws, alsof het nog nooit eerder is gevraagd en het net bij je is opgekomen.
Woordgebruik
De coach gebruikt “Start” en “Dat was ’t”, zoals bij de eerdere TR’s. De coach is echter niet verplicht om de vraag van de student te beantwoorden. Hij kan in plaats daarvan een opmerking maken die niet echt de vraag beantwoordt om de student van zijn stuk te brengen. Voorbeeld:
Student: “Zwemmen vissen?”
Coach: “Heb je geen honger?”
Student: “Ja.”
Coach: “Dat was ’t.”
Eindresultaat
De oefening wordt gedaan totdat de volgende dingen gebeuren:
1. Je in staat bent om op je gemak dezelfde vraag telkens weer te stellen, alsof je die nog nooit eerder hebt gesteld.
2. Je in staat bent om het antwoord van je coach telkens weer te bevestigen.
3. Je coach tevreden is dat je dit kunt doen.