Omgaan met een Kind dat een Ongelukje heeft gehad of van Streek is
Er zijn dingen die jij als ouder kunt doen om je kind snel te helpen herstellen van de builen, blauwe plekken, schaafwonden, angsten en ontsteltenissen die vaak met het opgroeien gepaard gaan.
De hieronder opgenomen speciale methoden of manieren om te helpen, maken gebruik van communicatie tussen jou en je kind. Communicatie is van essentieel belang in de omgang met kinderen. Dit geldt voor ieder aspect van het leven. De acties die hier beschreven staan, zijn allemaal “assisten”. Een assist is een eenvoudige actie die je met iemand kunt doen om hem te helpen een ongemak te verlichten of een moeilijkheid te helpen oplossen.
Er zijn veel dingen die je kunt doen om een kind te helpen dat een snee oploopt of gewond raakt bij een kleine valpartij. Als de vraag is, “Als een kind zichzelf bezeert, wat doe je dan meteen en wat doe je dan later?”, dan hangt het antwoord helemaal af van wat je met “meteen” bedoelt.
Wees stil
Als je echt meteen, bedoelt, is het onmiddellijke antwoord om stil te zijn! Wanneer een kind zich bezeert, stop dan met praten. Probeer niet tegen iedereen in de buurt te zeggen, “Ssst! Ssst! Ssst!” of “Mond houden!” of “Wees stil!” Je moet gewoon stil zijn. Als andere mensen praten in de buurt van het gewonde kind, dan zou je ze soms gewoon bij hem vandaan moeten bewegen, maar praat er niet te veel bij terwijl je dit doet. Je kunt een kind het best helpen door niets te zeggen. Het kan even duren voordat je jezelf getraind hebt om niet te spreken wanneer het kind zich bezeerd heeft, maar het is niet moeilijk om deze gewoonte aan te leren. Stilte vermindert de genegenheid niet.
Dus stil zijn, is het eerste wat je moet doen, omdat het maken van een hoop lawaai en haastig rondrennen of praten in de buurt van een gewond kind zijn kansen op herstel kunnen benadelen.
Praat daarom dus niet tegen een kind dat zich zojuist heeft bezeerd en maak ook geen lawaai bij hem in de buurt. Werk in stilte om het kind te helpen door hem de benodigde eerste hulp voor de verwonding te geven.
Nabootsing
Iets anders wat je zou kunnen doen om het kind te helpen, is om wat “nabootsing” te proberen. Nabootsing is het kopiëren of imiteren van de handelingen en lichaamsbewegingen van een ander, die hun emoties tot uitdrukking brengen. Doe nabootsing in stilte, wat betekent dat je alleen de bewegingen van het kind kopieert, niet wat hij zegt. En je doet dat zonder erbij te spreken. Bijvoorbeeld, het kind kijkt naar je en wrijft in zijn ogen. Dus dan kijk je naar hem en wrijf je in je ogen. Hij krijgt het idee dat jij er bent en dat je in communicatie met hem bent en hij zal ophouden van streek te zijn.
Nabootsing is heel interessant. Je kunt nabootsing met kinderen in metro’s en bussen en winkels en dergelijke doen. Laten we zeggen dat je een klein kind ziet dat nog heel erg jong is. Hij glimlacht, jij glimlacht naar hem terug. Of je merkt toevallig dat hij zijn neus naar jou ophaalt. Dus haal je je neus op dezelfde manier naar hem op. Hij raakt erg geïnteresseerd omdat hij ziet dat je een communicatie met hem gaande hebt.
“Waar gebeurde het?”
De beste assist voor een kind dat verwond of van streek is, is hem gewoon te vragen, “Waar gebeurde het?”, en daarna vraag je hem, “Waar ben je nu?” Wanneer je deze vragen stelt, moet je het kind telkens wanneer hij antwoordt, naar de plek laten wijzen. Deze assist kan een heel groot aantal blauwe plekken bij kinderen heel snel helpen genezen.
Je kunt gebaseerd op de omstandigheden de vragen variëren. Stel dat een kind je vertelt dat hij zijn knie heeft bezeerd. Je kunt hem vragen: “Waar heb je je knie bezeerd?” En daarna: “Waar ben je nu?” Of: “Waar ben je gevallen?” En: “Waar ben je nu?” Herhaal de vragen, de ene na de andere, totdat het kind niet meer van streek is.
“Vertel me erover”
Je kunt ook simpelweg aan een gewond kind vragen: “Wat gebeurde er? Vertel me er eens wat over.” Laat het kind dan vertellen wat er gebeurde. Wanneer hij klaar is het je te vertellen, vraag hem dan het je nog eens te vertellen.
Je kunt het kind er een aantal keer doorheen laten gaan totdat hij lacht of er opgewekt over is.
Locational-assist
Een van de gemakkelijkste assisten om te geven is de Locational-assist. Een Locational-assist houdt in dat men de aandacht van de persoon van het pijnlijke deel van zijn lichaam of van zijn ontsteltenis afhaalt en naar buiten richt op het gebied om hem heen.
Stel dat je een assist wilde geven aan een kind dat een probleem had dat hij niet kon lokaliseren of beschrijven. Het kind heeft pijn, maar hij kan niet aangeven waar. Hij weet niet precies wat hem mankeert. Hij voelt zich gewoon belabberd.
Zeg tegen het kind dat je een Locational-assist gaat geven en leg de procedure in het kort uit. Vertel hem wat je gaat zeggen en zorg ervoor dat hij het begrijpt.
Wijs vervolgens naar een voorwerp en zeg tegen het kind: “Kijk naar die/dat _______ (voorwerp).”
Wanneer het kind doet wat je vraagt, geef hem dan een bevestiging door “Goed” of “Dank je” te zeggen.
Ga door met het kind de assist geven, waarbij je zijn aandacht op verschillende voorwerpen om hem heen vestigt. Het kan bijvoorbeeld een deur, een stoel of een stuk speelgoed zijn.
Zorg ervoor dat je hem elke keer een bevestiging geeft als hij doet wat je hem vroeg te doen. Je zegt bijvoorbeeld: “Kijk naar die boom.” Hij kijkt naar de boom en je ziet dat hij dat gedaan heeft. Je bevestigt hem met “Dank je.” Dan zeg je tegen hem: “Kijk naar dat gebouw.” Hij kijkt naar het gebouw en je ziet dat hij dat gedaan heeft en je zegt: “Goed.” Dan zeg je tegen hem: “Kijk naar die straat.” Hij kijkt naar de straat en je ziet dat hij dat gedaan heeft en je zegt: “Prima.” Dan zeg je tegen hem: “Kijk naar dat grasveld.” Hij doet het en je ziet dat hij het gedaan heeft en je bevestigt hem met zoiets als: “Heel goed.” Elke keer dat je hem zegt naar iets te kijken, moet je naar dat voorwerp wijzen.
Ga hiermee door totdat de pijn van het kind vermindert en hij alerter is. Wanneer dat gebeurt, kun je de assist beëindigen. Zeg tegen het kind: “Einde van de assist.”
Een Locational-assist is heel gemakkelijk om te geven. Deze assist kan worden gedaan wanneer een kind specifieke verwondingen heeft of wanneer hij ziek is of als hij ergens last van heeft dat hem zich ziek doet voelen of dat pijn doet maar dat hij niet gemakkelijk aan je kan omschrijven.
Het doen van een Locational-assist kan een kind behoorlijk helpen.
Aanwijs-assist
Een Aanwijs-assist is ook erg goed voor kinderen. Bij deze assist wijst het kind en duidt een richting aan. Om deze assist te doen, moet het kind ten minste twee en een half jaar zijn. Je stelt de vraag: “Waar is (en noem een bekend object, zoals de tafel)?” En dan: “Waar is de stoel?” En: “Waar is mama?” Enzovoort. Het doen van deze assist werkt bij een kind heel goed.
Je kunt deze assist ook doen als onderdeel van een kind taal leren. Door dit te doen, kan hij snel de namen leren van alle voorwerpen in de kamer. Je vraagt: “Waar is de tafel?” En dan zeg je: “Dat daar is een tafel. Nou, waar is de tafel? Goed, daar is de tafel. Goed.”
Dan kun je een ander voorwerp of een deel van de ruimte om je heen nemen en vraag je: “Waar is de vloer? Dat is de vloer.”
Wanneer je deze assist met een kind doet, zal hij je na een tijdje vragen, “Waar is de tafel?” en “Waar is de vloer?”, enzovoort. Dat is niet erg. Doe het maar gewoon en volg zijn verzoeken op. Daar wordt hij ook opgewekt van.
Omgaan met verdriet
Als een kind verdrietig is (zich heel bedroefd voelt, huilt, enz.), zal hem gewoon laten huilen totdat hij eruit komt, vaak genoeg zijn. Dit is vooral waar als je heel goed contact met hem hebt en hij weet dat hij voor steun en hulp op je kan rekenen.
Als je hem vraagt wat er gebeurde en hij geen antwoord geeft, dring dan niet aan of eis dan niet dat hij het je vertelt. Probeer een kind niet te laten stoppen met huilen door alleen maar te zeggen dat hij niet moet huilen.
Laat hem gewoon huilen. Dat is wat je dan voor hem hoort te doen. Probeer hem niet op te vrolijken. Laat hem gewoon huilen. Laat hem huilen totdat hij eindelijk doorheeft dat jij er bent.
Als je begint te praten met een kind dat aan het huilen is, kun je veroorzaken dat hij opeens heel kwaad wordt en zich op een ongecontroleerde manier gedraagt of hij zal van streek raken of zichzelf in het rond gooien. Hij zal allerlei dingen doen. Hij wil gewoon dat je stopt om tegen hem te praten.
Hij is aan het huilen omdat hij iets heeft verloren. Op de een of andere manier is er iets verloren. En nu probeer jij met je vragen iets van hem te krijgen. Je wilt dat hij wat zegt.
Wanneer hij zich rot voelt en huilt omdat hij iets is kwijtgeraakt, dan weet hij wel beter dan iets tegen je te zeggen, omdat hij denkt dat hij alleen maar nog meer zal kwijtraken. Dus als je communicatie bij hem afdwingt, kan hij van streek raken. Maar als je goede, vriendelijke communicatie gebruikt om hem zich bewust te maken van het feit dat hij niet helemaal zonder mensen zit om mee te praten, creëer je een evenwicht. Hij ziet dat je er bent, tegen hem praat, en dat je niet echt verwacht dat hij antwoord geeft.
Als je dit heel rustig en kalm doet en niet al te veel zegt, zal hij zich gewoon bewust van je worden. Hij zal plotseling ophouden met huilen en hij zal zich ontspannen omdat hij herkend heeft dat je er bent.
Iets anders wat je kunt doen is een speelgoedje of zoiets pakken en het in zijn hand stoppen. Je kunt hem bijna alles geven. Eerst zal hij dat afwijzen. Waarom wijst hij het af? Voor hem is het er gewoon niet, dat is alles. Hij is bang dat je tegen hem gaat praten. Maar opeens zal hij aannemen wat je in zijn handen stopt en zeggen: “O, wel. Dit is prima.”
Hij zou een beetje antagonistisch kunnen worden wanneer je hem iets geeft. Heb je ooit een ijsje voor je kind gekocht? Je zag hem huilen en je gaf hem een ijsje. Hij snikte nog een beetje meer en hij was wellicht misschien een klein beetje antagonistisch, daarna deed hij alsof hij niet echt geïnteresseerd in het ijsje was en ten slotte, naarmate hij erdoorheen kwam, zat hij daar het ijsje te eten en rond te kijken en zich prima te voelen.
Iets anders wat je kunt doen om een kind te helpen, is zijn aandacht te trekken door te doen wat hij aan het doen is. Een klein kind ligt bijvoorbeeld op de vloer, voelt zich heel verdrietig en huilt en geeft je geen antwoord. Je kunt ook op de grond gaan liggen en beginnen te huilen. Soms kun je eenvoudigweg op de grond gaan liggen in dezelfde positie waar het kind in ligt en het kind zal zich meer op zijn gemak voelen. Het klinkt misschien vreemd, maar je gaat gewoon liggen en het kind houdt op met huilen. Het kind voelt zich beter omdat je er bent en hij begint gewoon tegen je te praten. Maar als dat niet werkte, zou je ook kunnen gaan huilen.
Laten we zeggen dat het kind daar ligt en hij doet boe-hoe-hoe-hoe-hoe, en jij ligt daar en doet boe-hoe-hoe-hoe-hoe. Het kind kan zelfs zoiets zeggen als: “Wat is dat voor lawaai? Wat gebeurt hier allemaal?” En hij zou jou opmerken. Het is gewoon een manier om aandacht te trekken. Wanneer je de aandacht van het kind een beetje gericht krijgt op een gedeelte van de omgeving om hem heen, dan is dat de eerste stap van het op gang brengen van communicatie.
Hier is nog een voorbeeld: het kind voelt zich misschien slecht. Hij zou het gevoel kunnen hebben alsof het leven zeer zware laarzen aanheeft en net over hem heen is gelopen. Het kind voelt zich vreselijk en hij doet “snif-snif”. Dus maak je dezelfde “snif-snif”- geluiden. Als je dit doet, zal het kind naar je kijken en weer van je weg kijken.
Voor je het weet, zal het kind dit weer proberen en “snif” doen. Dus doe jij ook weer “snif”.
En dan zal het kind opgewekt worden.
Een andere methode om een huilend kind te helpen, is om een kind zijn tranen te laten overdrijven. Hier is een voorbeeld van hoe één ouder zijn huilende dochter op deze manier aanpakte. Ze kwam huilend binnen omdat ze iets wilde en dus zei de ouder: “Jeetje, dat is behoorlijk goed. Eens zien of je het nog eens kunt doen.” En dus huilde ze weer en keek toen naar hem met een glimlach. En hij zei: “Dat is behoorlijk goed.” Dat dacht zij ook. Dat was het einde van de tranen.
Een eenvoudige vorm hiervan werkt zelfs bij een baby’tje: je bevestigt eenvoudig wat de zuigeling aan het doen is. Een baby’tje ligt in zijn wiegje en huilt, huilt, huilt, huilt, huilt en mensen komen langs en zeggen meestal: “Ssst, ssst, het is oké, schatje, niemand gaat weg en niemand zal je achterlaten”, enz. Maar een Scientologist loopt naar de wieg en geeft de baby wat goede bevestigingen en zegt tegen hem: “Goed! Prima!” En de baby stopt met huilen. Waarom stopt hij? Omdat de Scientologist met zoveel woorden zei: “Ik hoorde je huilen. Ik weet wat je aan het doen bent, je ligt daar te huilen.” Het is de bevestiging die werkte – iemand laten weten dat je ze hebt gehoord.
Als een amusant voorbeeld van het bevestigen van een klein kind voor wat hij doet, was eens een baby’tje, dat in zijn wiegje lag en hij huilde, huilde, huilde, huilde en huilde maar. Een Scientologist ging naast de wieg staan en zei: “Hallo!” Daarna zei hij: “Lig in je wieg.” “Dank je wel.” “Lig in je wieg.” “Dank je wel.” “Lig in je wieg.” Dat is waar de baby mee bezig was, dus slaakte hij een enorme zucht van verlichting en stopte met huilen. Het is heel simpel. De Scientologist gaf hem iets te doen dat hij echt met succes kon doen.
Dus de manier om een kind te helpen dat verdrietig is, is er simpelweg voor het kind te zijn en hem door communicatie uit zijn verdriet te halen. Als je hem in communicatie kunt krijgen, zal hij uit zijn ontsteltenissen komen.
Samenvatting
De belangrijkste punten in het omgaan met een ontsteltenis of verwonding van een kind zijn de volgende:
- Zeg niets en maak geen enkel geluid in de buurt van een gewond kind.
- Laat het kind uithuilen als dat voldoende schijnt te zijn.
- Geef het kind assisten om hem te helpen sneller van de verwonding of ontsteltenis te herstellen.