ETHIEK EN DE CONDITIES
VERKLARENDE WOORDENLIJST BIJ DE CURSUS
achteruitgaan: veranderen naar een slechtere of minder gewenste toestand.
inzakt: lager wordt, terugloopt.
verstoren: onderbreken of in een staat van wanorde brengen.
inspanning: ergens veel moeite voor doen.
hebbedingetje: een voorwerp dat men graag wil bezitten, zonder het echt nodig te hebben, gewoon om het te hebben.
kantjes ervanaf loopt, de: met zo weinig mogelijk inspanning werkt, je verantwoordelijkheden negeert.
erven: de bezittingen, het geld en/of eigendom van iemand krijgen nadat de persoon is overleden.
showroom: een grote ruimte waar auto’s staan uitgestald voor de verkoop.
licht: een heel klein beetje.
berokkent: aandoet, iets kwaads teweegbrengt.
onwrikbaar: figuurlijk, zeer vast, op vaste grondslag, waar niets tegenin te brengen is.
balk, over de balk gesmeten: geld verspild.
gestaag: voortdurend, zonder ophouden.
proppen, op de proppen komen: voor de dag komen.
honderd, in het honderd te laten lopen: de boel met opzet mis te laten lopen.
pretendeerde: de verwachting wekte, beweerde.