De Assist voor Communicatie met het Lichaam
Een Assist voor Communicatie met het Lichaam wordt gebruikt om de persoon in staat te stellen de communicatie met zijn lichaam te herstellen.
De Assist voor Communicatie met het Lichaam vervangt of verandert Touch-assisten of Contact-assisten op geen enkele manier. Wanneer een persoon gewond is geraakt of als hij bepaalde gebieden van het lichaam heeft waarvoor een assist nodig is, moet de Touch-assist of de Contact-assist worden gebruikt.
De Assist voor Communicatie met het Lichaam wordt alleen gebruikt wanneer een persoon langdurig uit communicatie met zijn lichaam is, zoals na een ziekte of verwonding, of als hij gedurende lange tijd inactief is geweest. Maar dit proces mag pas worden gedaan nadat alle noodzakelijke medische zorg of andere noodzakelijke assisten hebben plaatsgevonden. Het wordt niet in plaats daarvan gedaan.
PROCEDURE
1. Laat de persoon op zijn rug gaan liggen. Knellende kledingstukken of schoenen moeten worden uitgedaan of losgemaakt. Het is niet nodig om kleding uit te doen, behalve als het gaat om zware of dikke kledingstukken (zoals een colbert of jas).
2. Vertel de persoon dat je een Assist voor Communicatie met het Lichaam gaat geven en leg hem in het kort de procedure uit. Vertel hem dat je hem telkens zult zeggen, “Voel mijn handen”, en dat hij je dan elke keer moet laten weten dat hij dat heeft gedaan:
“Ik ga je telkens vragen mijn handen te voelen. Laat me elke keer weten als je dat gedaan hebt.”
3. Zeg tegen de persoon, “Sluit je ogen”, en bevestig hem door “Dank je” te zeggen wanneer hij dat doet:
“Sluit je ogen.”
“Dank je.”
4. Plaats je handen stevig maar voorzichtig op de schouders van de persoon. Ga na of dit voor de persoon comfortabel is.
5. Geef de opdracht “Voel mijn handen.” Geef altijd eerst de opdracht, voordat je je handen gebruikt:
“Voel mijn handen.”
Je moet niet eerst je handen plaatsen en daarna de opdracht geven; dat zou achterstevoren zijn.
6. Wanneer de persoon aangeeft dat hij de opdracht heeft gedaan, geef je hem een bevestiging door “Dank je”, “Goed”, “Prima” of “Oké”, enz., te zeggen.
7. Ga verder met het geven van de opdracht, waarbij je aanraakt en, wanneer de persoon aangeeft dat hij de opdracht heeft gedaan, bevestigt.
8. Werk over het lichaam naar beneden, boven de borst, zijkanten van de borst, handen op het middel aan beide zijden van de buik.
9. Vervolgens ga je met één hand over de buik met de wijzers van de klok mee (met de klok mee omdat de dikke darm in deze richting loopt). De darm is de lange buis die vast afval van de maag het lichaam uit vervoert.
Wanneer je deze beweging over de buik maakt, is de opdracht: “Voel mijn hand.”
10. Ga verder met twee handen aan de onderrug, één hand aan elke kant, en til dat gedeelte dan stevig op.
11. Plaats één hand over elke heup waarbij je op deze benige delen meer druk gebruikt.
12. Ga dan met beide handen langs één been naar beneden tot aan de knie en dan langs het andere been tot aan de knie.
13. Ga dan met beide handen langs één been vanaf de knie tot aan de tenen. Ga dan langs het andere been vanaf de knie tot aan de tenen.
14. Werk dan met beide handen in een beweging omhoog naar boven naar de schouders, vanaf de tenen naar de knie langs beide benen.
15. Ga dan bij één been vanaf de knie omhoog naar de heup en daarna bij het andere been op dezelfde manier omhoog.
16. Plaats een hand stevig over elke heup.
17. Ga verder met twee handen aan de onderrug, één hand aan elke kant, en til dat gedeelte dan stevig op.
18. Ga dan net als eerder met één hand over de buik met de wijzers van de klok mee.
19. Ga dan verder langs het lichaam omhoog met je handen op het middel aan beiden zijden van de buik, de zijkanten van de borst en boven de borst.
20. Ga dan langs elke arm helemaal naar de vingers toe.
21. Plaats beiden handen achter de nek, één aan elke kant.
22. Plaats je handen aan de zijkanten van het gezicht, voorhoofd, achterhoofd en zijkanten van het hoofd.
23. Ga door met je handen in verschillende posities te plaatsen die van het hoofd af gaan in de richting van de uiteinden van het lichaam.
Je kunt je handen op oneindig veel plekken plaatsen, waarbij natuurlijk bij beide seksen de geslachtsdelen of billen worden vermeden, en ook de borsten van een vrouw. Ga verder met het omhoog en omlaag over het lichaam gaan en altijd van het hoofd af in de richting van de uiteinden van het lichaam.
24. Wanneer je merkt dat er iets met de persoon gebeurt (een lange pauze in het antwoorden, een lichamelijke pijn of ongemak of een schokje van het lichaam, een lichte kleurverandering in het gezicht), vraag dan: “Wat gebeurde er?”
De persoon beschrijft dan wat er zojuist gebeurde of wat er gebeurt. Houd, terwijl hij aan het vertellen is, je handen in positie met precies dezelfde druk. Bevestig hem dan en ga verder met de assist.
De Assist voor Communicatie met het Lichaam wordt voortgezet totdat de persoon een realisatie heeft of wat verlichting ervaart. Op dit punt zeg je “Dank je” en sluit je af door te zeggen:
“Einde van de assist.”
Je onderbreekt de communicatie of de realisatie van de persoon niet, maar laat hem uitpraten voordat je afsluit.
De assist moet niet worden voortgezet voorbij de realisatie of de ervaren verlichting.